Toekomstbeelden Bestuurders
Op 19 juni, terwijl buiten het kwik de tropische grens van 30 graden bereikte en Amsterdammers van bruggen en kades het water insprongen, speelde in Pakhuis de Zwijger zich de tweede Kenniswerkplaats af. Wat volgt is een verslag van de gesprekken met bestuurders.
Na de aftrap met een inkijk in de toekomstbeelden van praktijkvernieuwer Johan Bel (Mijn Waterfabriek), bestuurder Wiegert Dulfer (Dagelijks Bestuur Waterschap AGV) en wetenschapper Ellen van Bueren (TU Delft, AMS Institute) gingen onder andere bestuurders van Waterschap AGV in gesprek over de governance van de circulaire stad van de toekomst.
Het ‘optimum’ voor 2030 schetsten is onmogelijk omdat de verdeling van verantwoordelijkheden, rollen, baten en risico’s afhangt van de politieke kleur. Door de uitwisseling van perspectieven en het verdiepend gesprek zijn wel een aantal verbindende elementen benoemd:
- Volgens alle bestuurders heeft het waterschap een maatschappelijke verantwoordelijkheid – voor het collectief – en dat blijft zo in de toekomst;
- Tegelijkertijd wordt de keuzevrijheid voor burgers en bedrijven steeds belangrijker;
- Het waterschap moet en wil ook inspelen op de bottom-up behoeften en de initiatieven die anderen ontplooien;
- Betaalbaarheid blijft daarbij essentieel. Innovaties die kosten verlagen hebben prioriteit. Het waterschap wil en kan bestaande (infrastructurele) kapitaal ook niet haastig afschrijven.
Naast de verbindende elementen zijn ook een aantal belangrijke verschillen in toekomstbeelden besproken:
- Als we naar de toekomst kijken bestaan verschillende beelden voor wat betreft de mate van decentralisatie en privatisering;
- De meeste bestuurders zien kansen voor decentrale waterbehandeling. Misschien eerder voor afvalwater dan voor drinkwater. Hoewel ook hierover de beelden uiteen lopen;
- De meningen verschillen over de rol van het waterschap aangaande deze decentrale zuiveringen; Wie betaald wat? In hoeverre weegt het maatschappelijk belang af tegen de vrijheid van de individu? Geeft het waterschap licenties uit aan private partijen? Wie draagt straks de risico van overcapaciteit dat veroorzaakt wordt door burgers en bedrijven die mogelijk afkoppelen?
De overeenkomsten en verschillen komen samen in een gemeenschappelijk toekomstbeeld gekenmerkt door hybride systemen. Volgens de bestuurders heeft Amsterdam in de toekomst diverse wijken die verschillend zijn ingericht. De burgers en bedrijven mogen kiezen waar ze zich vestigen. Wat betreft innovatie en de beoogde transitie willen de bestuurders kansen bieden voor burgers en bedrijven om te innoveren. Tegelijkertijd willen de bestuurders het Waterschap het bredere, collectieve belang laten borgen.
Na het gesprek met collega bestuurders werd aandacht besteed aan de uitwisseling van toekomstbeelden met andere groepen (praktijkvernieuwers, beleidsmakers en wetenschappers) om elkaars positie beter te begrijpen. Alle deelnemers leken het snel eens te zijn over de ontwerpcriteria voor de circulaire stad van de toekomst. Waarden die achter alle toekomstbeelden zaten zijn:
- Volksgezondheid en kwaliteit,
- Betaalbaarheid en waarde behoud; breder dan financiële waarde alleen,
- Innovatie aanjagen,
- Het collectieve; innovaties richten op oplossingen voor de meerderheid en niet op de uitzonderingen,
- De continuïteit; als bewoners/bedrijven vertrekken moet het gebouw/het watersysteem voor opvolgers nog bruikbaar zijn.
De meningen verschillen over in hoeverre een technisch ‘optimum’ voor winning van grondstoffen uit afvalwater bepalend mag zijn voor de inrichting van het water-grondstoffen systeem van de stad. Water werd door alle aanwezigen als een ‘geleider’ in andere sectoren (energie en voedsel) gezien waardoor het Waterschap wel een belangrijke rol heeft in de transitie naar de circulaire stad. Daarin moeten burgers keuzevrijheid hebben. Het nieuwe warmtenet van Amsterdam werd als voorbeeld ingebracht – sommige burgers willen niet verplicht zijn om daarbij aan te sluiten maar ze hebben nu weinig keuze. Op dit moment ervaren de innovators in de water-grondstoffen uitdaging meer weerstand en een conservatievere houding bij de drinkwaterbedrijven. De waterschappen staan relatief open voor innovatie.
Deze inzichten en persoonlijke betrokkenheid zijn een goede basis voor de verdere ontplooiing van het kennisactie-programma!
Andrew Segrave – gespreksbegeleider van 1 van de 8 gesprekstafels