Afwegen binnen het Integraal Gebiedsplan Wallengebied

In het Wallengebied in de binnenstad van Amsterdam komen allerlei opgaven en ambities samen. Belangrijke stakeholders werken samen aan een Integraal Gebiedsplan voor de aanpak van de Openbare Ruimte en Ondergrond. Daarbij worden de verschillende afwegingen ook gezamenlijk gemaakt: Welke opgaves nemen we wel en niet mee? Welke scenario’s en/of straatprofielen voldoen het best aan de gezamenlijke ambities en kaders? En hoe verdeel je de kosten en de baten?

Figuur 1: De contouren van de het Wallengebied, in de binnenstad van Amsterdam

Vraagstuk

In het Wallengebied in de binnenstad van Amsterdam (figuur 1) wordt groot onderhoud aan de openbare ruimte gepleegd alsmede een groot aantal kademuren hersteld en bruggen vervangen. Een uitgelezen moment om allerlei andere opgaves in één keer mee te nemen, want de ingrepen zijn dusdanig groot dat de gehele straat en ondergrond wordt blootgelegd. Maar welke opgaves neem je al wel mee en welke niet? Hoe geef je al die opgaves een plek in een gebied dat zo intensief wordt gebruikt? En hoe verdeel je de kosten (en baten) van zo’n gezamenlijke aanpak? Het is uitdagend een passend plan te maken voor het Wallengebied. De grachtengordel is aangemerkt als UNESCO Werelderfgoed, toerisme zorgt voor een grote druk op de openbare ruimte, en het gebied kent veel verschillende eigenaren.

Er is gekozen voor de werkwijze van een Integraal Gebiedsplan (IGP) gericht op groot onderhoud aan de Openbare Ruimte en Ondergrond. Bij een IGP worden alle opgaves en budgetten van de deelnemende partijen “op een hoop gegooid” en van daaruit een integraal ontwerp gemaakt. Hierop wordt regie gevoerd door de Gemeente Amsterdam (afdeling Verkeer en Openbare Ruimte, V&OR). Alle partijen dragen bij vanuit hun eigen opgaves, en dragen ook een deel van de algemene kosten.

Werkwijze

Bij het ontwerpen wordt gebruik gemaakt van de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte (IOOR, ontwikkeld binnen de Gemeente Amsterdam). Hierbij wordt eerst een inventarisatie gemaakt van de huidige situatie op basis van 8 thema’s via een “lagenbenadering” (Figuur 2). Vervolgens wordt op vergelijkbare manier de potentie van het gebied in kaart gebracht. Gezamenlijk met de betrokken stakeholders wordt dan de (gezamenlijke) ambitie(s) vastgesteld, o.a. door het Ambitieweb Duurzaam GW&W toe te passen. De uitkomsten van voorgaande stappen worden gebruikt om straatprofielen te ontwerpen die invulling geven aan de diverse opgaves.

Figuur 2: De acht thema’s uit de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte (https://openresearch.amsterdam/nl/page/80418/integrale-ontwerpmethode-openbare-ruimte)

Het proces van het IGP Wallengebied bevat drie hoofd-afwegingsmomenten. De eerste betreft de keuze om het instrument al dan niet toe te passen. Het opstellen van een IGP vergt relatief veel voorbereidingstijd en -capaciteit. Dat de grachtengordel (in de Bestuurlijk Opdracht Nutsvoorzieningen) is aangemerkt als “complex gebied”, maakt de inzet van een ‘zwaar’ planologisch instrument als het IGP het overwegen waard.

Het tweede afwegingsmoment is wanneer bepaald wordt welke opgaves en ambities worden meegenomen naar de (gedetailleerde) ontwerpfase. Naast het Ambitieweb, wordt ook een opgave-rangschikking gemaakt op basis van ‘hardheid’ en urgentie van de opgave. In deze fase wordt ook goed gekeken naar potentiële koppelkansen. Bijvoorbeeld door een meervoudigheidscriterium toe te voegen; wat is de potentie voor meervoudige oplossingen?

Het derde en laatste afwegingsmoment betreft de toetsing van de straatprofielen. Dit is de “proof of the pudding” van de gezamenlijke aanpak. In deze stap wordt immers duidelijk in welke mate er aan de eisen en wensen van eenieder wordt voldaan, en of er partijen zijn die water bij de wijn moeten doen. Ook de verdeling van kosten en baten (van beheer) komt aan de orde.

Voor een zorgvuldig proces van afwegen is een besluitvormingstraject ingesteld. Dit begint met een ‘ambitieregietafel’ met alle ambtelijke vertegenwoordigers van de deelnemende partijen. Gezamenlijk beoordelen zij het inhoudelijke plan, en signaleren ze knelpunten in het proces. Via een ‘opgavetafel’ (Strategisch overleg Programma Bruggen en Kademuren en V&OR) en het ‘Directeurenoverleg Openbare Ruimte’ wordt vervolgens op directieniveau een akkoord van deelnemers gevraagd. Hier gaat het voornamelijk over complexe financiële, inhoudelijke en organisatorische vraagstukken waarbij partijen (mogelijk) buiten bestaande kaders moeten treden. Als alle deelnemers akkoord zijn wordt het plan en haar consequenties voorgelegd aan het bestuur.

Leren & veranderen

Wanneer er sprake is van een “integrale opgave” helpt het niet dat veel afwegingstools themagericht zijn. Dit faciliteert namelijk het denken vanuit het “eigen (sectorale) belang”. Ook het Ambitieweb prioriteert op een aantal “topthema’s” om focus aan te brengen in het ontwerpproces. Juist in complexe gebieden met een stapeling van opgaves is het zinvol om meervoudige waardecreatie tot prioriteit te maken, d.w.z. meervoudige oplossingen laten prevaleren boven enkelvoudige.

In een gebied waar een IGP wordt toegepast is per definitie sprake van grote complexiteit en zal het al zeer uitdagend zijn om de minimaal wettelijke vereisten te behalen. Focus op thema’s aanbrengen waar grotere ambities worden geformuleerd is dan niet eens zo relevant. Bovendien verdwijnen andere thema’s dan (ongewenst) naar de achtergrond. Meervoudigheid van oplossingen zou als belangrijk toetsingscriterium toegevoegd moeten worden in een zo vroeg mogelijk stadium. Op die manier creëer je focus op integraliteit en synergie in plaats van thema- en ruimteconcurrentie te introduceren en “oud gedrag” van deelnemers te faciliteren.

Uitkomsten

Door in de inventarisatiefase de huidige en potentiële situatie “breed” in beeld te brengen en vast te stellen, is er een gezamenlijk beeld van de problematiek en de mogelijkheden ontstaan. Met veel inspanning is er inmiddels ook een “datafundament” dat, mits goed beheerd, in de toekomst veel waarde kan hebben (ontsloten via het Project Informatie Portaal, PIP). Door de uitkomsten aan de gehele groep te presenteren ontstaat begrip voor elkaars behoeften en uitdagingen. Al met al staat het gebied meer centraal dan de individuele thema’s, zoals traditioneel vaak het geval is.

De kunst bij een dergelijk integraal proces is om te profiteren van reeds bestaande kennis en expertise bij deelnemende partijen en dit toepasbaar te maken in het ontwerpproces. Bij het inventariseren van de huidige en potentiële situatie is dit bij het Wallengebied nog onvoldoende gelukt. Kennis en expertise is niet of moeilijk te ontsluiten omdat het “in hoofden zit” en/of niet eenvoudig te interpreteren is. Ook bleek de doorvertaling van de grootstedelijke ambities naar concrete doelen of richtinggevende uitspraken voor het gebied lastig. Bijvoorbeeld wat betekent de ambitie autoluw nu concreet voor het gebied? Het betrekken van alle partijen bij het ontwerpteam zou een deel van de oplossing kunnen zijn.

Meer informatie

Afbeeldingen