Een ‘koppelnoodzaak’ tot systeemvernieuwing
Sander Cedee is sinds kort als organisatieadviseur van de gemeente Amsterdam verbonden aan Koppelkansen. We vroegen hem om te reflecteren op de noodzaak om lijnorganisaties te verbinden met Koppelkansen. Hij voelt natuurlijk ook de urgentie en verwacht dat er soms guerrilla voor nodig is om doorbraken te forceren. Ondertussen is het noodzakelijk dat we leren van systeembarrières en disfunctionele patronen, om ze te kunnen omvormen naar echte systeemvernieuwing.
Door Sander Cedee
Klimaatadaptatie, de energietransitie, de verdichting van de stad, sociale veiligheid, de groeiende kloof tussen arm en rijk…het zijn maar enkele thema’s waarvan de opgaven in elkaar verstrengeld lijken te zijn. Het is van iedereen en tegelijkertijd van niemand. Het is zo complex dat je het liever onder het tapijt schuift, totdat het misschien te laat is. Het vraagstuk zelf, de aanpak, maar ook de oplossingen, raken doorgaans meerdere beleidsterreinen met soms conflicterende doelen.
Dutch design
Dit ogenschijnlijke probleem is ook een kans: juist die verwevenheid biedt de mogelijkheid om met innovaties te komen die aan meerdere oplossingen tegelijk bijdragen. Dit kunnen technische innovaties zijn, maar ook innovaties in sturings- en coördinatiemechanismen. Hiervoor is het buzzword ‘Koppelkansen’ een landelijk begrip geworden. Om van deze koppelkansen de vruchten te plukken, is het altijd weer nodig om verschillende partijen in beweging te krijgen rondom een gezamenlijke ideologie – die doorgaans slechts voor een deel met ieders afzonderlijke ‘verticale’ belang, bestuurlijke of ambtelijke verantwoordelijkheid te rijmen valt. Als ik het dagelijkse leven in Amsterdam voorzichtig vergelijk met elders op de wereld, dan krijg ik het gevoel dat we hier eigenlijk best goed in zijn. We hebben gevoel voor synergie: een soort Dutch design, een exportproduct.
Breinaalden door kolommen
Er is een groeiend besef dat er voor de taaie stedelijke vraagstukken waar Amsterdam voor staat, een andere manier van organiseren nodig is. Dat is inmiddels oud nieuws. We staan midden in een ontwikkeling, waarin de organisatie voortdurend op zoek is naar manieren om zich te bevrijden van patronen die hun nut in het verleden bewezen hebben, maar die inmiddels worden beschouwd als systeembarrières. Er worden allerlei vormen van programmasturing, actiecentra, doorbraakteams en regietafels georganiseerd. Organisaties worden ‘omgekanteld’. In ronkende sheets wordt betekenis gegeven aan kreten zoals ontkokering, doel- en opgavegerichtheid, wendbaarheid, worden er breinaalden door kolommen gestoken en symbiotische netwerken en ‘ecosystemen’ uitgetekend. Het lijkt een queste waar geen eenduidig solide antwoord op is. Zodra je iets stolt, verliest het zijn veerkracht en blijkt de omgeving weer om een andere vorm te vragen.
Lek gestoken
Het is dan ook verdomd lastig om strategische ambities van wolkenfietserij naar de weerbarstige praktijk te vertalen en te verzilveren, en als er dan eindelijk vanuit de klei een geweldig initiatief opborrelt, wordt het vervolgens lek gestoken, omdat er geen eigenaar of sponsor voor te vinden is of wordt er verwezen naar elders in de organisatie. Er zou sprake zijn van een ‘tactisch gat’.
Laten we ons niet misleiden door de vrijblijvendheid die schuilt achter het woord Koppelkansen. Het is eigenlijk een koppelnoodzaak. De problematiek is urgenter en ingrijpender, dan dat het belegd kan worden in een ‘proeftuin’, ‘adaptive lab’ of werkatelier. ‘Koppelkansen’ is volgens mij juist een beweging die vooral gaat over doen; nú doorbraken forceren, buiten de lijntjes kleuren. Liever achteraf ‘sorry’ zeggen dan toestemming vragen. Misschien zelfs guerrilla. Het is mijns inziens van essentieel belang dat de lijnorganisaties met deze beweging in hart en nieren verbonden zijn. Het gaat natuurlijk in de eerste plaats om het kunnen profiteren van de opbrengst van de koppelkansen zelf, maar juist ook om ondertussen te kunnen leren van de krachten die achter dysfunctioneel geworden patronen en systeemeigenschappen zitten, en ze om te vormen naar echte systeemvernieuwing. Dat zit in de manier van sturen, financieren, besluiten, verantwoorden, controleren en risico’s beheersen; bouwend naar een steeds toekomstbestendiger Amsterdam.
Even voorstellen: Sander Cedee
Ik ben als organisatieadviseur sinds kort verbonden aan Koppelkansen. In de loop der tijd ben ik enigszins gespecialiseerd geraakt in organisatie-ontwerp, en dus verheug ik me op wat voor ontdekkingen er allemaal worden gedaan rondom de realisatie van koppelkansen. Ik verheug me dus eigenlijk op de ‘beren op de weg’, die uiteindelijk misschien wel fantomen blijken te zijn. Regelmatig doorkruis ik Amsterdam met de fiets en dan voel ik een soort mix van trots en liefde als ik op brede rode fietspaden, langs drijvende tuinen en voortdurend afwisselende sferen op straat, praktisch met geen enkele auto in de knel kom, en mijn fiets ondergronds parkeer in een constructie die me doet denken aan een Guggenheim Museum. Hier regeert de menselijke maat. Ik neem dan de voortdurende straatopbrekingen en de filevorming van fietsen maar voor lief.