Integraal GebiedsPlan breder toepasbaar
Toen Kees Willem Hendriks begin dit jaar startte als programmamanager Integrale Gebiedsplannen (IGP), was zijn eerste prioriteit: richting geven met een programmaplan en zorgen voor borging en middelen.
Dat is nu (bijna) rond, zodat het team tot 2026 op volle kracht vooruit kan met de doorontwikkeling en standaardisatie van de IGP-methodiek. Het IGP wordt doorontwikkeld in de casusgebieden Haven-stad, Bloemenbuurt en Buiksloterham, en ook de Leergang Systeeminnovatie speelt hierin een belangrijke rol.
Even opfrissen: wat zijn Integrale Gebiedsplannen?
Bij Integrale GebiedsPlannen gaan publieke en private partijen in vroeg stadium van gebiedsontwikkeling om tafel. Voor de toepassing van een IGP worden idealiter alle opgaven van de deelnemende partijen bij elkaar gebracht om van daaruit een integraal plan te maken. Vanaf het begin wordt gezocht naar – en gestuurd en getoetst op – de meervoudige waarde uit te realiseren oplossingen. Zo blijft er in het hele proces een driver die nieuwe synergieën en integratiemogelijkheden blootlegt. De scope van IGP is momenteel Bloemenbuurt, Havenstad en Buiksloterham.
Wat viel op toen je instapte op IGP?
Dat er in de afgelopen jaren ontzettend véél is ontwikkeld in de praktijk. Het enthousiasme van bevlogen, slimme mensen die hier binnen en buiten Amsterdam aan werken, is aanstekelijk. Met het programmaplan komt daar nu meer focus in.
Wat zijn jullie ambities voor 2025?
Onze ambitie is om de IGP-aanpak meer bekendheid te geven en breder toepasbaar te maken. Wat ons betreft hebben teams medio 2025 een toolbox in handen die als basis dient voor het afwegen van, en binnen IGP. Deze toolbox wordt vraaggericht – vanuit de praktijk van de gebieden – ontwikkeld. De Leergang Systeeminnovatie zal daarin ook zeker een belangrijke rol spelen.
Hoe gaan jullie dit realiseren?
Er komt een steviger verbinding tussen de IGP-gebieden, maar ook met het programma. Het programmateam is hiervoor steviger gepositioneerd. Daarnaast is de besluitvorming voor IGP-gebieden helderder gemaakt. Met alle partners binnen het directeurenoverleg (Openbare Ruimte) is draagvlak georganiseerd in de vorm van capaciteit en middelen tot en met 2025. Voor de plannen van aanpak van IGP zullen we een aantal modules uitwerken zodat de methodiek breder toepasbaar wordt, en ik wil ook graag een ‘light’ versie ontwikkelen.
Welke onderdelen van de IGP-aanpak worden doorontwikkeld?
Ook in deze keuzes is het gebied leidend. Zo bleken de teams nog geen behoefte te hebben aan een financiële afweegmodule, dus die ontwikkeling is voor later. Wel is dringend behoefte aan een informatie(data)portaal, zodat teams sneller inzicht krijgen in de opgaven in hun gebied. Ook de integrale afwegingsmodule vraagt om doorontwikkeling. Integraal ontwerpen moet breder toepasbaar worden gemaakt. Daarnaast krijgt het borgen van afspraken in de lijnorganisatie(s) veel aandacht, want IGP werkt met lange looptijden van 15-20 jaar.
Wat maakt IGP kansrijk?
We hebben in de gebieden te maken met de uiteenlopende werelden van beleidsmedewerkers, het sociale domein, en vele ontwerpers: voor nieuwe bebouwing, bestaande bebouwing, de ondergrond, kabels en leidingen, de bovengrond. Als iedereen erin slaagt out of the box te denken, zien we dat dit leidt tot nieuwe aanpakken in IGP-gebieden, die het huidige denken doorbreken. We weten nu dat het werkt, en dat in die teams energie zit; dáár gebeurt het.
Hoe worden deze nieuwe aanpakken geborgd?
We bevinden ons in de beginfase van de oplossingen. Als we naar de Bloemenbuurt kijken, liggen de knelpunten en mogelijke oplossingen duidelijk op tafel. Net als het inzicht dat dit vraagt om systeeminnovatie. Daarbij ligt de focus op goede aansluiting op bestaande processen, zoals stedelijk programmeren en Plaberum. Het netwerkbureau WIOR is ook een belangrijke samenwerkingspartner, evenals het netwerk rond Koppelkansen. Op dit moment wordt hierin een nieuwe stap gezet onder de werktitel ‘Slim gebiedsgericht uitvoeren’. Dit verenigt vele perspectieven, en kan helpen met het oplossen van systeembarrières. Daarover binnenkort meer.’