Transitie Watersector: tijd voor (grote) systeemsprongen
Het Voorjaarscongres van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) stond eind april in het teken van transitievraagstukken waarin de watersector een rol speelt. ‘Verandering van systemen vraagt om verandering van denken, doen en organiseren’.
Sander Mager (Unie van Waterschappen) trapte af met zijn perspectief op de toekomst van de watersector en welke rol de waterschappen daarin kunnen spelen. Derk Loorbach (DRIFT) hield het publiek een spiegel voor: ‘transitie is vooruit struikelen vanuit een radicale visie op het gewenste toekomstbeeld’, en Koppelkansers Joeri Naus (UvA), Rob Ververs (Waternet) en Henk-Jan van Alphen (KWR) verzorgden een workshop over de methode ‘Wezenlijke Winstpunten’ waarin het vooruit struikelen als een werkwijze is vormgegeven.
Uitdagingen in de watersector
Van oudsher is de watersector functioneel ingericht, en wordt er taakgericht gewerkt. Vanuit die focus is de sector altijd gericht geweest op optimalisering van de bestaande systemen (voor veiligheid tegen overstroming, voldoende oppervlaktewater, afvalwaterbehandeling en drinkwatervoorziening). De transitie vraag nu om een omgekeerde beweging: een dijk is niet meer het enige antwoord op waterveiligheid en een RWZI niet het enige antwoord op waterkwaliteit. En dat brengt een aantal grote uitdagingen met zich mee, want als er andere antwoorden nodig zijn – bijvoorbeeld dat het water lokaal wordt opgevangen, vastgehouden en (her)gebruikt – stelt dat hele andere eisen aan de inrichting van wijken en gebieden. Zo is het sluiten van de watercyclus vanuit het perspectief van transitie een no-brainer, maar zijn er nieuwe systemen nodig om dit mogelijk te maken en de sector moet dit midden in de samenleving voor elkaar zien te krijgen.
Sander Mager (Unie van Waterschappen): ‘Laten we systeemsprongen maken’
‘We moéten ons verhouden tot de transitie’, stelde Mager. De aandacht gaat wat hem betreft nog te sterk uit naar optimalisatie van het huidige systeem, ofwel: kostenefficiëntie en risicomijding. Omdat de opgave verandert, is dit niet volhoudbaar. Mager pleit er daarom voor om de nodige systeemsprongen te maken en daarvan al doende te leren. Dat is spannend, erkent hij: ‘maar we kunnen al veel leren van de expeditie-aanpak van Koppelkansen’.
Derk Loorbach: Kunnen we niet net zo goed niéts doen?’
Derk Loorbach, hoogleraar aan het transitie-instituut Drift (Erasmus Universiteit Rotterdam) liet zien hoe transities zich voltrekken: het oude brokkelt af en verdwijnt, en maakt plaats voor het nieuwe dat van onderop komt en zich ontwikkelt tot mainstream. Hij prikkelde zijn publiek met de vraag: ‘Kunnen we eigenlijk niet net zo goed niéts doen?” Hij stelde deze vraag tegen de achtergrond van de trage voortgang die vanaf de jaren 1980 – sinds de eerste klimaatakkoorden – wordt geboekt in het bestrijden van de klimaatcrisis.