Op zoek naar nieuwe spelregels voor samenwerking, Koppelkansen Amsterdam
Eind 19e eeuw, begin 20ste eeuw stond Nederland voor de opgave om het voortschrijdende proces van industrialisatie en verstedelijking in goede banen te leiden. Om aan nieuwe hygiënische eisen omtrent lucht, licht, ruimte en sanitatie te voldoen werden er diverse nutsdiensten opgericht. Functies als watervoorziening, energievoorziening en inzameling van afvalwater (riolering) werden ondergebracht in zelfstandige diensten met elk een eigen takenpakket en een eigen verantwoordelijkheid. Sindsdien is er altijd een bepaalde mate van samenwerking geweest, maar de eigen opgaven stonden voorop. Als gevolg van ontwikkelingen zoals privatisering, internationalisering en de opkomst van decentrale technologie is het karakter van de samenwerking de afgelopen decennia sterk veranderd. Toch zijn sectoraal gedefinieerde taken en verantwoordelijkheden nog steeds leidend.
In Amsterdam is de samenwerking tussen nutsbedrijven en gemeentelijke diensten belegd in het Coordinatiestelsel Werken aan de Weg. Het Coordinatiestelsel is al in 1924 in het leven geroepen om de samenwerking bij wegwerkzaamheden te verbeteren. Tegenwoordig is het Coordinatiestelsel een breed partnerschap van organisaties die projecten in de openbare ruimte uitvoeren. Primair doel van het partnerschap is het beperken van de hinder en kosten van de uitvoering van projecten. Dit gebeurt o.a. door het combineren van werkzaamheden (ook wel: ‘werk met werk’ maken).
Nu de stedelijke ondergrond steeds voller wordt en zich grote infrastructurele opgaven aandienen, zijn er goede redenen om de bestaande taakverdeling en samenwerking opnieuw tegen het licht te houden. Grote vervangingsopgaven (bijv. riool, gas) en complexe duurzaamheidsopgaven (energietransitie, klimaatbestendigheid, circulaire economie) vragen om meer dan alleen afstemming van werkzaamheden. Vanuit die constatering heeft Koppelkansen leden van het Planvormingsoverleg (onderdeel van het Coordinatiestelsel) uitgenodigd om samen na te denken over de problematiek en te werken aan nieuwe oplossingen.
In maart 2019 was er een eerste presentatie van het Koppelkansen Traject. Na uitgebreid onderzoek omtrent de kansen en knelpunten voor het realiseren van Koppelkansen in casusgebied Amstelstad volgde in november een eerste co-creatie sessie. Daarin stonden twee vraagstukken centraal. Ten eerste, hoe kunnen de verschillende opgaven in Amstelstad slim gecombineerd worden in het ontwerp van een integraal straatprofiel voor de S1.11 – een infrastructurele backbone in het gebied? En, ten tweede, wat hebben betrokken partijen nodig om meer proactief (samen) te acteren in een context waarin nog veel onzeker is, zowel wat betreft de warmtevoorziening als wat betreft de precieze ontwikkeling van het gebied? Is het bijvoorbeeld ook mogelijk om aan de slag te gaan op basis van warmtescenario’s i.p.v. concrete plannen of klantvragen?
De co-creatie sessie, en het onderzoek vooraf, maakten duidelijk dat het een complex probleem betreft dat bestaat uit verschillende facetten die sterk met elkaar verweven zijn. Zo is de doorgaans wat afwachtende en risicomijdende houding van nutspartijen niet alleen een kwestie van bedrijfscultuur, maar ook ingegeven door de inrichting van het gemeentelijke Coordinatiestelsel (bijv. het individuele project geldt als vertrekpunt) en landelijke wetgeving (bijv. omtrent de sectoraal gedefinieerde doelmatigheid van investeringen). Tegelijkertijd ontstond er gedurende de co-creatie sessie een voorzichtige openheid om anders te gaan denken en zaken anders in te richten.
Wat kunnen we hiervan leren?
- Governance vraagstukken staan niet los van technische en inhoudelijk vraagstukken, ook al worden ze vaak door afzonderlijke diensten en/of werknemers behandeld. In de transitie literatuur gaat het ook vaak over ‘sociaal-technische systemen’. Deze vragen om een samenhangende benadering. Hoe kun je mensen vanuit beide invalshoeken aan tafel te krijgen en samen te laten werken aan een vraagstuk wat voor beiden relevant is? In Amstelstad is de uitdaging om het ontwerp van een integraal straatprofiel te verbinden met governance vraagstukken omtrent financiële incentives, organisatiestructuren en wet- en regelgeving.
- Bij de nutsbedrijven in het Koppelkansen Traject is er een sterke vraag naar duidelijkheid en regie van de gemeente. Dit vertaalt zich veelal in de concrete behoefte aan een ‘Masterplan’ voor de ondergrond. Maar is dit wel de beste oplossing voor het complexe probleem wat Koppelkansen aankaart? Het is immers niet altijd mogelijk of wenselijk om duidelijkheid te hebben over de toekomst. Het verder doorgronden van het probleem en de behoeften van stakeholders kan andere oplossingen in beeld brengen.
- Een afwachtende en risico-mijdende houding is niet zomaar weg te nemen. Bovendien zijn er goede redenen om als nutsbedrijf op die manier te werk te gaan. De kunst is om het belang en de complexiteit van een dergelijke houding adequaat in te schatten, om van daaruit naar ruimte te zoeken voor verandering: hoe doe je dat? In Koppelkansen heeft het geholpen om eerst alle betrokken stakeholders goed te bevragen in een interviewronde, om vervolgens met zo concreet mogelijke vraagstukken aan de slag te gaan in een co-creatie sessie.
- Samenwerking is iets waar mensen zelden (expliciet) op tegen zijn. Het kan echter ook een holle frase zijn. De grote vraag is: hoe dan? Dat is vaak niet evident. In het Koppelkansen Traject wordt gezocht naar nieuwe, gebieds-specifieke samenwerkingsvormen tussen gemeente en nutsbedrijven. De lessen uit co-creatie sessies voor aanvang van het traject – zie Sessie Amstelstad, Sessie Havenstad en Sessie 9 Straatjes – kunnen aanknopingspunten bieden voor het opstellen van spelregels en principes voor samenwerking.
Eind 19e eeuw, begin 20ste eeuw stond Nederland voor de opgave om het voortschrijdende proces van industrialisatie en verstedelijking in goede banen te leiden. Om aan nieuwe hygiënische eisen omtrent lucht, licht, ruimte en sanitatie te voldoen werden er diverse nutsdiensten opgericht. Functies als watervoorziening, energievoorziening en inzameling van afvalwater (riolering) werden ondergebracht in zelfstandige diensten met elk een eigen takenpakket en een eigen verantwoordelijkheid. Sindsdien is er altijd een bepaalde mate van samenwerking geweest, maar de eigen opgaven stonden voorop. Als gevolg van ontwikkelingen zoals privatisering, internationalisering en de opkomst van decentrale technologie is het karakter van de samenwerking de afgelopen decennia sterk veranderd. Toch zijn sectoraal gedefinieerde taken en verantwoordelijkheden nog steeds leidend.
In Amsterdam is de samenwerking tussen nutsbedrijven en gemeentelijke diensten belegd in het Coordinatiestelsel Werken aan de Weg. Het Coordinatiestelsel is al in 1924 in het leven geroepen om de samenwerking bij wegwerkzaamheden te verbeteren. Tegenwoordig is het Coordinatiestelsel een breed partnerschap van organisaties die projecten in de openbare ruimte uitvoeren. Primair doel van het partnerschap is het beperken van de hinder en kosten van de uitvoering van projecten. Dit gebeurt o.a. door het combineren van werkzaamheden (ook wel: ‘werk met werk’ maken).
Nu de stedelijke ondergrond steeds voller wordt en zich grote infrastructurele opgaven aandienen, zijn er goede redenen om de bestaande taakverdeling en samenwerking opnieuw tegen het licht te houden. Grote vervangingsopgaven (bijv. riool, gas) en complexe duurzaamheidsopgaven (energietransitie, klimaatbestendigheid, circulaire economie) vragen om meer dan alleen afstemming van werkzaamheden. Vanuit die constatering heeft Koppelkansen leden van het Planvormingsoverleg (onderdeel van het Coordinatiestelsel) uitgenodigd om samen na te denken over de problematiek en te werken aan nieuwe oplossingen.
In maart 2019 was er een eerste presentatie van het Koppelkansen Traject. Na uitgebreid onderzoek omtrent de kansen en knelpunten voor het realiseren van Koppelkansen in casusgebied Amstelstad volgde in november een eerste co-creatie sessie. Daarin stonden twee vraagstukken centraal. Ten eerste, hoe kunnen de verschillende opgaven in Amstelstad slim gecombineerd worden in het ontwerp van een integraal straatprofiel voor de S1.11 - een infrastructurele backbone in het gebied? En, ten tweede, wat hebben betrokken partijen nodig om meer proactief (samen) te acteren in een context waarin nog veel onzeker is, zowel wat betreft de warmtevoorziening als wat betreft de precieze ontwikkeling van het gebied? Is het bijvoorbeeld ook mogelijk om aan de slag te gaan op basis van warmtescenario’s i.p.v. concrete plannen of klantvragen?
De co-creatie sessie, en het onderzoek vooraf, maakten duidelijk dat het een complex probleem betreft dat bestaat uit verschillende facetten die sterk met elkaar verweven zijn. Zo is de doorgaans wat afwachtende en risicomijdende houding van nutspartijen niet alleen een kwestie van bedrijfscultuur, maar ook ingegeven door de inrichting van het gemeentelijke Coordinatiestelsel (bijv. het individuele project geldt als vertrekpunt) en landelijke wetgeving (bijv. omtrent de sectoraal gedefinieerde doelmatigheid van investeringen). Tegelijkertijd ontstond er gedurende de co-creatie sessie een voorzichtige openheid om anders te gaan denken en zaken anders in te richten.
Wat kunnen we hiervan leren?
- Governance vraagstukken staan niet los van technische en inhoudelijk vraagstukken, ook al worden ze vaak door afzonderlijke diensten en/of werknemers behandeld. In de transitie literatuur gaat het ook vaak over ‘sociaal-technische systemen’. Deze vragen om een samenhangende benadering. Hoe kun je mensen vanuit beide invalshoeken aan tafel te krijgen en samen te laten werken aan een vraagstuk wat voor beiden relevant is? In Amstelstad is de uitdaging om het ontwerp van een integraal straatprofiel te verbinden met governance vraagstukken omtrent financiële incentives, organisatiestructuren en wet- en regelgeving.
- Bij de nutsbedrijven in het Koppelkansen Traject is er een sterke vraag naar duidelijkheid en regie van de gemeente. Dit vertaalt zich veelal in de concrete behoefte aan een ‘Masterplan’ voor de ondergrond. Maar is dit wel de beste oplossing voor het complexe probleem wat Koppelkansen aankaart? Het is immers niet altijd mogelijk of wenselijk om duidelijkheid te hebben over de toekomst. Het verder doorgronden van het probleem en de behoeften van stakeholders kan andere oplossingen in beeld brengen.
- Een afwachtende en risico-mijdende houding is niet zomaar weg te nemen. Bovendien zijn er goede redenen om als nutsbedrijf op die manier te werk te gaan. De kunst is om het belang en de complexiteit van een dergelijke houding adequaat in te schatten, om van daaruit naar ruimte te zoeken voor verandering: hoe doe je dat? In Koppelkansen heeft het geholpen om eerst alle betrokken stakeholders goed te bevragen in een interviewronde, om vervolgens met zo concreet mogelijke vraagstukken aan de slag te gaan in een co-creatie sessie.
- Samenwerking is iets waar mensen zelden (expliciet) op tegen zijn. Het kan echter ook een holle frase zijn. De grote vraag is: hoe dan? Dat is vaak niet evident. In het Koppelkansen Traject wordt gezocht naar nieuwe, gebieds-specifieke samenwerkingsvormen tussen gemeente en nutsbedrijven. De lessen uit co-creatie sessies voor aanvang van het traject – zie Sessie Amstelstad, Sessie Havenstad en Sessie 9 Straatjes – kunnen aanknopingspunten bieden voor het opstellen van spelregels en principes voor samenwerking.